Ontstaan door kruisingen van de Manchester Terrier (waarvan hij een kleine uitgave is) met het Italiaanse Windhondje. In de negentiende eeuw werd gestreefd naar heel kleine formaten, maar in verband met gezondheidsproblemen is men daar van af gestapt. Het ras werd erkend in 1860 en ontwikkelde zich in de tweede helft van de 19de eeuw tot gezelschapshond. Komt tamelijk weinig voor.
Wist je dat lang niet alle honden die je op straat tegenkomt een officiële stamboom hebben? Rashonden zonder stamboom noemen we ‘look-alikes’. Meer weten over het verschil tussen een stamboomhond en een 'look-alike' kijk op de pagina 'Waarom een stamboomhond?'.
Een uitgebalanceerde, elegante hond met fijn beenwerk. Toch duidelijke Terrierkwaliteiten en daarom meer Terrier dan Toy. Het lange, smalle hoofd heeft een wigvormige schedel. De ogen zijn zeer klein en staan vrij dicht bij elkaar. Typerend zijn de relatief grote oren. Dit kan een staand oor (dat op een kaarsvlam lijkt) of een tipoor zijn.
Ze hebben een dichte, gladde en glanzende vacht. Kleur: gitzwart en rijk mahoniebruin. De verdeling is in de rasstandaard aangegeven. De scheiding tussen beide kleuren moet goed afgetekend zijn. Witte borstvlek en witte tenen zijn ongewenst.
De schofthoogte van de Engelse Toy Terrier ligt tussen de 25 cm en 30 cm. Het gewicht varieert van 2 kg tot 4 kg.
Alert, zelfverzekerd, waaks, soms een eenmanshond en wantrouwend ten opzichte van vreemden.
FCI groep 3: Terriers
Sectie 4
Voor dit ras is er geen door de Raad van Beheer erkende rasvereniging in Nederland.