Duitse Jachtterrier

Het ras is rond 1920 ontstaan in Beieren (Duitsland). Gefokt met behulp van de Foxterrier en de Welsh Terrier. Zo is een all-round jachthond ontstaan; niet te klein en niet te groot. Het is altijd de bedoeling geweest dit ras uitsluitend als werkhond (jacht) te gebruiken, zodat het niet in het bezit komt van niet-jagers.


Wist je dat lang niet alle honden die je op straat tegenkomt een officiële stamboom hebben? Rashonden zonder stamboom noemen we ‘look-alikes’. Meer weten over het verschil tussen een stamboomhond en een 'look-alike' kijk op de pagina 'Waarom een stamboomhond?'. 

 

Ras

Doet op het eerste gezicht aan een donkere, ruwharige Foxterrier denken, maar is zwaarder gebouwd en de schedel is breder. Het lichaam heeft een rechte, sterke rug en de botten zijn relatief goed ontwikkeld. Kenmerkend zijn de V-vormige oren die, hoog aangezet, dicht tegen het hoofd hangen. Maakt een stoere indruk.

De vacht is sterk, dicht en hard ruwharig. Te kort en gladharig is ongewenst. De hoofdkleur is zwart, zwartgrijs gemengd of donkerbruin met bruinroodgele aftekeningen, o.a. op snuit, borst, benen en onder de staart. Een klein beetje wit aan borst en tenen is toegestaan. 

De schofthoogte van de Duitse Jachtterrier is maximaal 40 cm. Het gewicht varieert van 7 kg tot 10 kg.

 

 

Karakter

Fel, stoer, attent en wantrouwend tegen vreemden.

 

FCI informatie

FCI groep 3: Terriers

Sectie 1

FCI nummer 103

 

Rasvereniging

Voor dit ras is er geen door de Raad van Beheer erkende rasvereniging in Nederland